Bali en Komodo

Indonesië

Dit keer een mooie combinatie, duiken en de Komodovaraan. We zijn al enkele malen in Indonesië geweest, maar toen paste een trip naar Komodo niet in ons reisprogramma en om alleen voor de Komodovaraan terug te gaan, dat doe je ook niet zo gauw. Nou zagen we echter een duikcruise van 13 dagen van Bali naar Komodo, waarbij je ook de mogelijkheid zouden hebben om enkele malen de Komodovaraan te zien. De Komodozee behoort tot de mooiste duikplekken van Indonesië, dus de keus was snel gemaakt. 

Daar we nog 3 weken vakantie hadden, besloten we nog een weekje duiken op Bali er aan te plakken. We zaten een weekje op Oost Bali, bij het Siddartha Resort, een vrij lux resort, met duikplekken op 5 tot 15 minuten afstand, leuke duikstekken om er weer even in te komen, mooie koralen, veel vis, maar niet heel bijzonder, we zijn een beetje verwend ;-) . Al hoewel de vele blue ribbon eels bijzonder waren om te zien. We hebben nog een dagtocht gemaakt naar Nusa Penida, in de hoop de Mola Mola te zien, maar het was al het einde van het Mola Mola seizoen en de watertemperatuur was aan de warme kant, met weinig koude stroming. Met een wat koudere stroming of wat lagere temperaturen zie je regelmatig Mola Mola’s bij het poetsstation van Christal Bay. Maar het poetsstation bij Manta Parade werd wel aardig bezocht door manta’s. Rond cirkelende manta’s blijven altijd heel mooi om te zien. Hoewel het zicht niet goed was, konden we toch nog mooie video opnames maken met onze nieuwe camera. Hoewel het een fotocamera is, zijn de video opnames veel beter dan die van onze videocamera. Deze heeft veel minder moeite met scherp te stellen in blauw/grijs water.

De 2e week vertrokken we vanaf Benoa Harbour, Bali met de Komododancer richting Komodo. Een tweemaster met motor, met 15 duikers aan boord. We vertrokken al vroeg, maar de eerste dag hebben we niet gedoken. De mooiste duikstekken zijn rondom Komodo, dus daar gingen we zo snel mogelijk naar toe. Via de noordkant van Lombok en Sumbawa. Daarna doken we 3, meestal 4x per dag.

De eerste duiken waren bij Moyo en Satonda, met een grote variatie aan enorme koralen, enorme tafelkoralen, waaiers en tapijten en een enorme variëteit aan vis.  Bij Bima veel bijzondere vissen gezien zoals o.a. de dragon seamoth, veel  shrimp- en leaffishes, frogfishes. En inderdaad hoe dichter bij Komodo des te mooier werden de duikstekken.

Een hele bijzondere stek was Sangeang, aan de voet van de tweelingpiek vulkaan Api ligt de duikstek Hot Rocks. Zwart lava zand, met ondergrondse therminale bronnen. Overal zag je fijne zilverkleurigewaterbellen om hoog gaan, dit gecombineerd met een pikzwarte bodem gaf alles een beetje een sprookjesachtig effect, een fantasiewereld. Rotsen begroeid met de prachtigste koralen, zowel harde als zachte koralen, in alle kleuren, veel soorten die we nog nooit eerder hadden gezien. Paars waaier koraal met donkerroze pygmeezeepaardjes. Sommige koralen waren zelfs fluorescerend, geel fluorescerend en knalroze, vooral de knalroze fluoricerende annemonen waren heel apart. Helemaal als er dan nog annemoonvisjes in zwemmen, heel bijzonder. Maar niet alleen koraal was fluorescerend, ook roze fluorescerende kwalletjes gezien. En natuurlijk een enorme visrijkdom. Toen we weer aan boord waren, zei iedereen gelijk, we willen hier straks een tweede duik maken, een uur is veels te kort om in deze prachtige fantasiewereld te vertoeven.

Een andere leuke duikstek was bij Gili Banta, de Rollercoaster. De naam zegt het al. Een prachtige drop off, hier kwamen enkele stromingen bij elkaar, een echte rollercoaster, als je deze goed nam, kwam je in een flinke driftduik langs een geweldige scenery, enorme kreeften, mobilas en zeeschildpadden.

Tijdens de nachtduiken was er ook van alles te zien, Circus bij Gili Banta zit vol stargazers. Meestal half ingegraven, door met je hand een kleine golfbeweging in het water te maken,  gingen ze er steeds een paar meter vandoor. Jagende koraalduivels, een helmut gurnard, vele flatfishes en flatheads. Bij Gili Lawah Darat Passage, de mooie twin spotted lionfishes, Spaanse danseressen, white faced waspfishes.

Shot gun bij Gili Lawah Laut was ook een bijzondere duikstek. Aan het einde van het kanaal tussen 2 eilandjes is een grote ‘krater’ zo’n 4-5 meter diep. Hier zit het helemaal vol met vis, vis en nog eens vis. Duizenden glasvisjes, hele scholen jacks, groupers, sweetlips, enkele black tips en mobilas. De randen waren aan de achterzijde heel grillig, met smalle prachtig begroeide ‘canyons’, heel mooi om doorheen te zwemmen.

Castle Rock bij Gili Lawah Laut is ook een geweldige plek. Dit is een grote rots onder zee, je zwemt snel naar de rand van het rif op zo’n 23m en je haakt je vast. In de flinke stroming zagen we de ene wittip en grijze rifhaai na de andere passeren. Ook enorme scholen jacks, giant sweetlips, tonijn en fusseliers.

Bij Gili Lawah Laut, Light house reef verschillende smashing manta shrimps gezien. Prachtige beesten, razend snel, fel. Ook zitten hier veel ribbon eels. En zoals op vrijwel alle duikstekken een enorme variëteit aan vis.

Tatawa Kecil is een grillig rotseilandje waarbij de grilligheid onder water doorloopt. Vele prachtig begroeide overhangen, vreemde rotsformaties, veel smashing manta shrimps, veel wittips, zeeschildpadden, enorme vleermuisvissen enz.

Tijdens deze duik hebben we een nieuwe term geleerd, van Lucy onze Engelse duikster, combat swimming. Tegen de stroming in zwemmen. We hadden veel stromingsduiken en onze duikgids, wilde vaak naar een bepaalde plek ongeacht of het lang tegen de stroming in zwemmen was en er ook met de stroming mee van alles te zien was. Op een gegeven moment zeiden we, we willen niet langer dan 5-10 minuten aan combat swimming doen, tenzij het om een hele bijzonder plek gaat.

En natuurlijk enkele malen Komodovaranen gezien. Hier voor kwamen we eigenlijk. Op tv zijn ze al heel indrukwekkend, maar om ze in het echt te zien is nog veel indrukwekkender. Schitterende hagedissen, alsof ze zou uit de prehistorie komen. En hoe ze lopen! Geweldig om te zien. Net als hun enorme klauwen, hun bek vaak een klein beetje open, waaruit allemaal slijm druipt.

Pas vrij recent heeft men ontdekt dat de komodovaraan  gifklieren bezit, die  gif produceren, waarmee ze hun prooien doden. Jarenlang werd gedacht dat de giftige beet te danken was aan de bacteriën in de bek, het slijm wat uit de mond loopt. Ze kunnen tot zo’n 3 meter groot worden en zo’n 150 kg wegen (inclusief prooi), waarmee ze de grootste nog levende hagedissoort ter wereld zijn. De meesten worden echter zo’n 2,5 meter lang en wegen zo’n 60 kg.
De komodovaraan heeft een wat stompe snuit met een brede, platte bek met zo’n 60 zaagachtige tanden waarmee ze makkelijk door het vlees snijden en grote stukken van de prooi kunnen scheuren. De tanden hebben net zo'n vorm als die van grote haaien, zoals de witte haai. Net als haaien kunnen hun tanden vele malen worden vervangen en waardoor ze altijd scherp zijn. De komodovaraan is een van de weinige reptielen waarvan de tanden dienen om te snijden, bij vrijwel alle hagedissen en krokodilachtigen dienen de tanden slechts om de prooi vast te houden.

Mannetjes en vrouwtjes zijn nauwelijks van elkaar te onderscheiden, de mannetjes worden groter en forser dan de vrouwtjes. In de natuur is dat moeilijk te zien omdat jongere en oudere varanen bij elkaar leven. De mannetjes hebben echter een meer gewelfd deel aan de onderzijde bij de  cloaca door de aanwezigheid van de hemipenis, maar de buik van de varaan is kwetsbaar en zie je hoogst zelden.

De komodovaraan gebruikt zijn oren, ogen en vooral zijn tong om prooien, vijanden en potentiële partners te detecteren. Lange tijd werd gedacht dat varanen doof zijn, maar dat is niet het geval. Het gehoor van de varaan is wel minder ontwikkeld dan dat van andere dieren. Een varaan kan frequenties van 400 tot 2000 Hertz waarnemen, hoge en lage tonen zijn niet hoorbaar (een mens heeft een frequentiebereik van 20 tot 20.000 Hertz).

De ogen van een varaan hebben een bereik van enkele honderden meters, maar stilstaande objecten zijn moeilijk te onderscheiden; voornamelijk bewegende objecten worden waargenomen. Het netvlies bevat enkel kegelvormige receptoren waardoor varanen waarschijnlijk kleuren kunnen onderscheiden. Staafvormige receptoren ontbreken waardoor het gezichtsvermogen bij weinig licht zoals tijdens de schemering erg slecht is.

Het belangrijkste zintuig is de goed ontwikkelde reukzin, een varaan ruikt echter niet met de neus maar gebruikt het orgaan van Jacobson, dat bestaat uit zeer gevoelig weefsel en gepositioneerd is in het verhemelte van de bek. Zoals meer hagedissen heeft de varaan een gespleten tong en met de gevorkte tong wordt gekwispelt in de lucht, waardoor er geurdeeltjes op blijven plakken. Vervolgens wordt de tong teruggetrokken in de bek en langs het orgaan van Jacobson gestreken waar de deeltjes worden uitgelezen. Doordat de tong gespleten is kan de komodovaraan 'in stereo' ruiken en zo bepalen waar de geur het sterkst is ofwel waar de geur vandaan komt. Een komodovaraan kan bij een gunstige wind een rottend karkas opsporen op een afstand van meer dan acht kilometer.

De Komodovaraan komt alleen in Indonesië voor, op Flores en de enkele kleine Soenda eilanden. Op Komodo leven nog zo’n 1700 varanen, op Rinca zo’n 1300 en op Flores een kleine 2000. Op Gili Dasami en Gili Motang nog een paar honderd exemplaren. De habitat van de Komodovaraan bestaat uit warme, droge omgevingen zoals tropische savannen, bosranden en open plekken in bossen. Aan open gebieden met een grasachtige begroeiing in laaggelegen delen geven ze de voorkeur. Andere biotopen waar de varaan wordt aangetroffen zijn opgedroogde rivierbeddingen en stranden waar de waterlijn wordt afgestruind op zoek naar aangespoelde dieren. De varaan komt voor tot een hoogte van 825 meter boven zeeniveau. Er is bekend dat de komodovaraan bij extreme omstandigheden zoals grote bosbranden naar andere eilanden kan zwemmen.

De volwassen komodovaraan is een typische bodembewoner, maar de jonge dieren leven het meest in bomen in meer begroeide delen van het verspreidingsgebied. Net als alle varanen is hij een behendige klimmer en tevens een uitstekende zwemmer die brede rivieren kan overbruggen en daarbij meer dan vier meter diep kan duiken.

Komodovaranen leven niet solitair, zoals de meeste hagedissen, maar ze tolereren soortgenoten en worden vaak in groepen aangetroffen. Jonge exemplaren mijden echter de volwassen dieren om niet opgegeten te worden. De varaan heeft wel een territorium, maar soortgenoten worden er geduld, zelfs van dezelfde grootte en sekse. Er is een hoge tolerantie; de komodovaraan is een van de weinige reptielen die in groepen eet. Een vers kadaver wordt vaak al snel opgemerkt door verschillende dieren. Daarbij wordt wel een zekere hiërarchie in acht genomen: grote dieren bemachtigen het meeste voedsel.

De komodovaraan brengt het grootste deel van zijn tijd door met foerageren en kan tot 10 kilometer per dag afleggen. De varaan is overdag actief en is net als alle reptielen koudbloedig en warmt zich op in de zon, waardoor de activiteit maar ook de spijsvertering versneld worden. Koudbloedigheid heeft als voordeel dat de varaan in tijden van schaarste relatief lang zonder voedsel kan door het veel lagere metabolisme. Om af te koelen kan de ademhaling worden versneld, zodat meer warmte wordt afgegeven. Vaak zoekt de komodovaraan de schaduw van zijn hol op, hij heeft meestal een vaste schuilplaats. Deze is gemarkeerd met uitwerpselen en ontdaan van vegetatie. Het hol is meestal zo gepositioneerd dat de wind erin kan waaien.

Jonge varanen leven voornamelijk van insecten zoals sprinkhanen, kevers en andere geleedpotigen; ook worden kleine gewervelden als gekko's, vogels en zoogdieren gegeten, aangevuld met eieren van verschillende dieren. Naarmate ze groter worden eten komodovaranen ook grotere prooidieren, zoals wilde zwijnen, herten, waterbuffels, slangen, paarden, geiten en vogels. Een van de voornaamste prooidieren is het Javaanse hert (Cervus timorensis).

Een varaan kan een korte sprint maken en een snelheid bereiken van 20 kilometer per uur, maar valt prooien meestal aan vanuit een hinderlaag, waarbij hij zich verstopt tussen het hoge gras of andere begroeiing langs looproutes van prooidieren. Als de prooi op een afstand van minder dan anderhalve meter komt, wordt de aanval ingezet. De varaan zal proberen de pezen in de poten van de prooi door te bijten om hem te immobiliseren. Ook worden met de messcherpe klauwen de ingewanden uit de prooi gereten zodat alle kansen zijn verkeken. Eenmaal tegen de grond gewerkt, wordt de prooi in de hals of in de weke buik gebeten zodat hij doodbloedt. Daarna wordt het prooidier met de poten en de bek aan stukken gescheurd, en vaak verzamelen zich meerdere varanen rond de prooi die afkomen op de geur van aas.

De varaan zal proberen een prooi direct te doden, wat niet altijd lukt zodat de prooi in eerste instantie ontsnapt. Doordat de beet van de varaan kan leiden tot ernstig bloedverlies, weefselinfectie of shock bezwijkt een prooi echter vaak snel. Met behulp van zijn uitstekende reukzin spoort de varaan het lijk op en wordt de prooi alsnog opgegeten.

Het blijkt dat de varaan één van de meest complexe gifklieren heeft die bekend zijn in de reptielenwereld. Het gif blijkt uit een cocktail van meer dan 600 verschillende verbindingen te bestaan, die lijken op verbindingen in het gif van een aantal slangen en met name het  gilamonster. De klieren produceren een gif dat niet zozeer weefselvernietigend werkt zoals veel het geval is bij slangengif, maar het voorkomt dat het bloed klontert en verwijdt de aderen, waardoor een prooi sneller doodbloedt. De scherpe tanden van de varaan dringen gemakkelijk diep in het weefsel door, waar het gif veel gevaarlijker is. Omdat de varaan dankzij zijn verraderlijke gif en gespecialiseerde tanden slechts minimaal contact hoeft te maken met de prooi, is het gif er waarschijnlijk de oorzaak van dat de varaan relatief grote prooien kan aanvallen. Andere reptielen die op grote prooien jagen, zoals krokodilachtigen, gebruiken hun grote bijtkracht van meer dan 250 Newton, terwijl de komodovaraan een bijtkracht heeft van nog geen 40 Newton.

Ook zijn er bacteriën in het speeksel van de komodovaraan gevonden die een verwoestende uitwerking kunnen hebben als ze in het weefsel of de bloedbaan van prooidieren terechtkomen. Opmerkelijk is dat de varanen immuun zijn voor hun eigen bacteriën. Bij gevechten tussen mannetjes in de paartijd ontstaan niet zelden bloederige wonden die met de bek worden toegebracht, maar deze genezen voorspoedig.

Varanen staan bekend als zeer vraatzuchtig omdat ze in een enkele maaltijd 80 procent van het eigen lichaamsgewicht naar binnen kunnen werken. Vanwege de grote elasticiteit van de maag en de grote bek en keelopening kunnen ook grote brokken vlees naar binnen worden gewerkt. Bovendien zijn de kaken flexibel (overigens niet zo flexibel als bij slangen), waardoor een prooi binnen korte tijd kan worden opgegeten. Er zijn waarnemingen van een 50 kg zwaar vrouwtje die een varken van 31 kg verslond in een tijdsbestek van 17 minuten en een varaan die er 20 minuten voor nodig had om een 41 kg wegend zwijn weg te werken. Bij het eten worden de brokken vlees met schrokkende bewegingen naar binnen gewerkt, waarbij de kop omhoog wordt geheven, hetgeen doet denken aan het eetgedrag van krokodilachtigen.

De komodovaraan is niet alleen een grote eter, maar hij is ook weinig kieskeurig. Waar leeuwen en andere rovende zoogdieren ongeveer 25 tot 30 procent van hun prooi achterlaten, blijft er van een door een varaan aangevreten karkas slechts zo'n 12 procent over. Varanen eten, in tegenstelling tot bijvoorbeeld leeuwen, ook de botten, hoeven en huid van de prooi op. Alleen de darminhoud wordt verwijderd door de ingewanden met de bek leeg te schudden; fecaliën worden niet gegeten. Harde delen als botten en hoeven kunnen worden verteerd door het sterke maagzuur van de varaan, een andere overeenkomst met de krokodilachtigen.

De varaan is net als veel andere hagedissen zeer kannibalistisch en schroomt niet de eigen jongen op te eten. Het menu van een volwassen varaan bestaat zelfs voor zo'n 10 procent uit de jongen van de eigen soort. Grotere soortgenoten zijn dan ook de belangrijkste bedreiging voor de jonge varanen. De jongen zijn als ze uit hun ei kruipen ongeveer 40 centimeter lang inclusief staart en 100 gram zwaar, waardoor ze nagenoeg weerloos zijn. Om te voorkomen dat ze worden opgegeten door grotere varanen leven ze de eerste jaren voornamelijk in dichtbegroeide delen van het verspreidingsgebied, waar de grotere exemplaren lastig kunnen manoeuvreren. Opmerkelijk is dat de jongen zich door de uitwerpselen van kadavers rollen om zo een onaantrekkelijke geur te krijgen als afweer tegen de oudere soortgenoten. Varanen vermijden het eten van uitwerpselen en laten de jongen daarom met rust.

De komodovaraan kan zich vrijwel het gehele jaar voortplanten, maar paargedrag wordt voornamelijk waargenomen in de maanden juli en augustus. De vrouwtjes scheiden in hun vruchtbare periode geurstoffen af via de ontlasting die door de mannetjes worden opgepikt. De mannetjes vechten met elkaar om een vrouwtje, ze gaan op de achterpoten staan en de staart wordt gebruikt als contragewicht door deze tegen de bodem te drukken. Het gevecht heeft veel weg van worstelen; de dieren proberen elkaar om te gooien wat tot bloedige verwondingen kan leiden, die echter meestal snel genezen. Het gevecht eindigt pas als een van de twee vijanden opgeeft door te vluchten of heel stil te blijven liggen. Voor de paring likt het mannetje het vrouwtje om haar vruchtbaarheid te bepalen; ook strijkt hij met de kop en poten langs haar lichaam. Dan tilt het mannetje met zijn staart de staart van het vrouwtje op en vindt de paring plaats. Het mannetje verankert zich door met zijn bek in de nek van het vrouwtje te bijten. Als een vrouwtje niet paringsbereid is wordt dit met sissende geluiden en agressief gedrag naar het mannetje duidelijk gemaakt.

Opmerkelijk is dat er vaak monogamie is waargenomen bij de komodovaraan, wat zeer uitzonderlijk is bij reptielen.

Het legsel bestaat uit maximaal 30 eieren die rond september worden afgezet in een nest. Het aantal eieren is afhankelijk van de grootte van het vrouwtje. Doordat ze de eieren een tijdje met zich mee draagt wordt voorkomen dat de jongen uitkomen in het hete seizoen (het is dan moeilijker voor ze om te overleven). Het nest wordt vaak zelf gemaakt door een ondiepe kuil te graven, de eieren te deponeren en deze te bedekken met zand en bladeren. Soms worden ook verlaten nesten van bodem bewonende vogels gebruikt.

De incubatietijd van de eieren is ongeveer zeven tot acht maanden. Ze komen meestal in april uit, wanneer er veel insecten zijn. De jongen zijn dan ongeveer 40 centimeter lang en zeer kwetsbaar voor predatie. Zodra de eieren uitgekomen zijn staan de jongen er alleen voor, varanen kennen geen vorm van broedzorg. Na ongeveer vier jaar als ze een lengte van meer dan een meter hebben, zijn ze in staat aan de oudere dieren te ontsnappen. Ze zijn dan ook te groot geworden om zich in bomen op te houden. Andere belangrijke vijanden van de jonge varanen zijn rovende zoogdieren en vogeles.

Wetenschappers hebben ontdekt dat de komodovaraan zich maagdelijk kan voortplanten: een vrouwtje kan levensvatbare nakomelingen produceren zonder dat ze bevrucht is door een mannetje. Het was al bekend dat vrouwelijke varanen het sperma enkele jaren kunnen opslaan in het lichaam zodat het later gebruikt kan worden.

De komodovaraan kan zo’n 50 jaar oud worden en is na ongeveer negen (vrouwtjes) tot tien jaar (mannetjes) geslachtsrijp bij een lengte van ongeveer anderhalve meter.

De eerste keer gingen we bij Rinca aan land, bij het rangerstation. Hier zag je gelijk enkele Komodovaranen, maar daar dit vlakbij een rangerstation was, leek het een beetje of ze speciaal voor de toeristen hier gebracht waren. Men zei ze niet te voeren. De meeste varanen waren ook vrij mager (je zag hun ribben nog net niet door hun huid steken),  maar op een af andere manier verbleven ze toch in de buurt van het rangerstation, terwijl ze het hele eiland voor zich hebben. Het is nog een vrij groot eiland, onbewoond. Tijdens de wandeling onder begeleiding van enkele rangers met stokken hebben we geen andere varanen gezien, wel enkele prooidieren zoals buffels.

Onze 2e ervaring met Komodovaranen was veel natuurlijker. We gingen in een kleine baai bij Rinca voor anker om een duik te maken, kijk ik naar het strand en zie een Komodovaraan. Iets verderop lag een 2e varaan en 5 minuten later kwam er een 3e aangelopen. Aan de andere kant van het strand zagen we 2 herten, maar blijkbaar hadden de varanen geen honger, ze schonken geen aandacht aan hen. Na de duik zagen we ook een wild zwijn op het strand. Toen lagen er inmiddels 4 varanen op het strand, maar wederom geen actie. Aan het eind van de middag gingen we aan land, de anderen duikers vonden het te eng, maar er gingen 2 bootsmannen mee. Eerst enkele stokken opgezocht en toen voorzichtig richting de 1e varaan. Nog een eind voor dat we in de buurt kwamen, stond hij op en kwam op ons af, met een redelijke vaart. Wij bleven staan, de stokken voorwaarts. Maar omdat wij nauwelijks bewogen, ging zijn aandacht weer naar wat anders en boog hij vlak voor ons af, zocht het struikgewas op en plofte daar neer. We konden relatief dichtbij komen, op nog geen 2m afstand. Wel zorgden we er voor dat steeds maar 1 van ons fotografeerde en de ander met een stok klaar stond, net zo als 2 bootsmannen, je weet maar nooit met deze varanen. Deze was niet zo groot, nog geen 2m, maar desondanks heel indrukwekkend. Hij was ook beter doorvoed dan de varanen die we 2 dagen eerder bij het rangerstation hadden gezien. De andere varanen op het strand waren ook een kleine 2m. De varanen die we bij het rangerstation hadden gezien, waren groter, bijna 3m.

Op de laatste dag nog het rangerstation op Komodo bezocht en een wandeling gemaakt. Hier slechts 1 grote, oude varaan gezien. Het zat hier volop op met herten, zowel op het strand als in het struikgewas. Hier zag je ook verschillende vliegende hagedisjes.

De volgende ochtend vlogen we via Labuhanbajo, Flores terug naar Bali. ’s Avonds nog naar een kecak dans geweest, een mooie afsluiting van onze vakantie.

 

Vorig artikel Galapagos
Volgend artikel Iguazu watervallen
Back To Top